Het nadeel van metaforen is dat het nooit helemaal klopt. Het voordeel is dat je iets kunt uitleggen aan mensen die het zich anders heel moeilijk kunnen voorstellen. Daarom gebruik ik ze graag. Voor dit onderwerp vergelijk ik mijn hoofd met een huis. Waarschijnlijk is je huis enigszins opgeruimd, ook al is het buiten windkracht 7. Je weet precies waar alles ligt. Tijd om te ontspannen. Je pakt de afstandsbediening van tafel en zet de tv aan. Het valt je direct op als er een brief door de brievenbus op de mat valt. Je raapt rustig de brief op, leest deze en bergt het op. Je gaat weer zitten en ziet door het raam de buurvrouw langs lopen. Je zwaait.
Stel je nu voor dat je huis geen ramen en deuren heeft, maar op die plekken gaten in de muur. Bij windkracht 7 waait er van alles naar binnen. Niet alleen brieven, maar ook bladeren, oud papier, vogels, afval en de kat van de buren met een muis in de bek. Stel je voor wat een troep het binnen de kortste keren in je huis is. Stel je voor wat een energie het kost om alles direct op te ruimen en hoe weinig effect het heeft. Er blijft van alles naar binnen waaien. Tijd om te ontspannen. Je kunt de afstandsbediening niet vinden onder alle troep die overal ligt en wat maar blijft opstapelen. De brief valt op de mat. Terwijl je aan het graven bent naar de afstandsbediening waait er van alles op de brief zodat deze onzichtbaar is. De buurvrouw loopt voorbij zonder dat je haar ziet.
Zo werkt het in mijn hoofd. Alles komt maar binnen en valt ergens neer. Alleen is het geen oud papier en afgewaaide bladeren, maar gaat het om woorden, geuren, warmte, kou, pijn, emoties, gedachten, geluiden, kleuren, licht en zelfs het schuren van mijn kleren tegen mijn lijf. Waar de meeste mensen een ingebouwd filter hebben, ontbreekt dit bij bij mij.
Op een drukke dag bevat mijn hoofd een grote chaos. Overal slingeren losse woorden, gebeurtenissen, gevoelens en gedachten. Ik krijg vragen die ik moet beantwoorden, maar ik kan nergens bij. Een vergadering, een wandeling door de supermarkt, een gesprek. Mijn hoofd wordt voller, de chaos groter, mijn reactietijd wordt trager, mijn energie neemt in hoog tempo af. Hoe chaotischer mijn hoofd, hoe moeilijker ik het juiste laatje vind. Ik verlies de controle en raak in paniek. Met een vol hoofd is het moeilijk functioneren. Daarom heb ik mezelf onbewust trucjes aangeleerd om er zo min mogelijk last van te hebben. Hier noem ik er een paar:
- Structuur aanbrengen
- Zo goed mogelijk voorbereiden
- Prikkels negeren die niet relevant zijn (focus)
- Mijn hoofd leeg maken
- Op ieder onbezet moment puzzelen
- Kalibreren (bewust worden van wat belangrijk is)
Over al deze dingen kan en zal ik aparte blogs schrijven en er links naar toe plaatsten. Hier ga ik in op het mezelf afschermen voor alle prikkels die niet relevant zijn. Laat ik het “focus” noemen. Ik concentreer me namelijk zo op de taak waar ik mee bezig ben, dat ik alle andere informatie die binnenkomt niet bewust waarneem. Dat klinkt prettig, maar betekent o.a. dat iedereen extreem duidelijk moet zijn. Stel dat iemand vraagt of ik alle ramen dicht wil doen omdat het koud is, dan zie ik alleen de ramen. De rest ontgaat mij en dus laat ik de deur openstaan. Dit levert vaak het verwijt op dat ik niet goed luister, niet zelf nadenk, alles te letterlijk neem of niet doe wat er wordt gevraagd. De realiteit is echter dat ik mezelf onbewust bescherm voor overprikkeling.
Er zijn voordelen aan deze vorm van bescherming. Ik kan bijvoorbeeld warmte, kou of pijn heel goed trotseren. Met een jas aan als het 35 graden is of in een t-shirt bij -5. Prima. Soms vergeet ik dat andere mensen dat niet kunnen en snap ik niet dat ze zo klagen als het hard regent. Dat klagen kost mij namelijk meer energie dan het negeren van de regen.
Het logische nadeel is dat mij vaak van alles ontgaat. Dan kom ik bijvoorbeeld bezweet binnen zonder dat ik het weet. Of ik heb een enkel gekneusd zonder dat ik het door heb. Ja, ik loop wat moeilijker, maar de pijn voel ik pas als ik erop let. Er bestaan prikkels die mij niet kunnen ontgaan omdat ze zo hard binnenkomen. Denk daarbij aan heftige emoties van iemand. Ik heb liever dat je mij een klap in mijn gezicht geeft dan dat je boos wordt of in paniek raakt. Ook de combinatie van felle kleuren kan mij in korte tijd overprikkelen, zelfs al probeer ik het te negeren.
Mensen kunnen mij hierbij helpen. Bijvoorbeeld door op een duidelijke manier mij te wijzen op iets wat ik zelf niet zie, voel of hoor. Ga er niet vanuit dat ik zie dat er een vlek op mijn jas zit, maar zeg “Er zit een vlek op je jas, trek even een andere jas aan”. Dat is een duidelijke instructie, die ik met een vol hoofd kan uitvoeren. Minder goed zijn zinnen als “Waarom doe je die vieze jas aan?” of “Heb je al gezien hoe je jas eruit ziet?”. Als ik fit ben kan ik de puzzel leggen, maar met een vol hoofd zal ik je per definitie verkeerd begrijpen en overprikkeld raken.
Op dit moment leer ik om bewust te voorkomen dat ik een vol hoofd krijg. Door minder afspraken te maken, meer tijd in te plannen voor het verwerken van prikkels en meer tijd in te plannen voor het voorbereiden van wat er komen gaat. Het is de kunst om daar balans in te vinden. Want zolang mijn hoofd is opgeruimd en alle laatjes makkelijk vindbaar, dan loop ik rechter op, reageer ik sneller, begrijp ik beter wat er wordt bedoeld, voel ik me zelfverzekerder en kan ik mezelf heel goed redden. Dan ben ik niet makkelijk te overprikkelen en kan ik de hele wereld aan. Althans … dat geloof ik dan … want een vol hoofd ligt altijd op de loer.
Meer over omgaan met prikkels