Communicatie. Mag het iets gemakkelijker?

Mijn zoontje was bijna zeven toen hij de vraag stelde. “Waarom worden mensen altijd boos op mij? Ik zeg hetzelfde als anderen en bij hen is het wel goed.” Hij was niet emotioneel, maar oprecht verbaasd. Ik herkende zijn verbazing. Over het aantal misverstanden dat ik heb kan ik tientallen blogs volschrijven. Vaak ben ik uren aan het analyseren waarom mensen negatief opvatten wat ik positief bedoel. Nu, drie jaar en een diagnose later, weet ik dat ik niet hetzelfde zeg. Andere timing, andere non verbale communicatie, maar vooral een hele andere belevingswereld maken dat ik zelden op dezelfde golflengte zit als mijn gesprekspartners.

In mijn rapporten van de lagere school stond het al: “Michel loopt communicatief achter op leeftijdsgenoten”. Jaar na jaar was de constatering van leerkrachten dat ik traag en stil was. Niemand kwam op het idee om geduldiger en concreter te communiceren. Later leerde ik humor te gebruiken om mijn beperkingen te maskeren. Op alles wat er werd gezegd reageerde ik met een woordspeling of een grap. Het maakte de kans op misverstanden klein, ik werd minder snel buitengesloten en het kostte veel minder energie.

Tegenwoordig luister ik graag naar ervaringen van andere mensen en bovendien ben ik van nature open en spontaan. Ik floep er het liefste alles uit wat ik denk, maar dat loopt vaak verkeerd af. Daarom besteed ik veel tijd aan het voorbereiden van gesprekken en aan het analyseren waarom mensen mij verkeerd begrijpen. Helaas moet ik mezelf vaak corrigeren en excuses aanbieden. Soms is het niet erg, maar regelmatig hebben misverstanden grote gevolgen. Toch zijn er omstandigheden waarin gesprekken mij wel gemakkelijk afgaan. Als gesprekspartner heb je hier meer invloed op dan je beseft. Hieronder enkele tips waarmee je mij helpt tijdens gesprekken.

1. Gun me puzzeltijd

Verwacht niet dat ik direct reageer en koppel vooral geen betekenis aan mijn stilte. Mijn hoofd loopt vrijwel altijd achter in een gesprek. Al jouw woorden zijn voor mij puzzelstukjes, waarbij ik niet weet wat het eindresultaat van de puzzel moet zijn. Mijn hoofd werkt hard om te achterhalen wat je mij aan het vertellen bent. Opmerkingen als “Luister je wel?” of “Geef eens antwoord” zijn voor mij verwarrend en voeren de druk op. Wanneer de druk te hoog wordt dan zeg ik maar wat. Uit zelfbescherming. Om overprikkeling te voorkomen.

2. Vertel me jouw context

Heb je wel eens een puzzel gemaakt zonder afbeelding van wat het eindresultaat moet zijn? Het is heel moeilijk om dan de stukjes op de juiste plaats te leggen. Zo is het voor mij ook met communicatie. Je helpt mij enorm door de context te geven. Wat is je doelstelling? Wat verwacht je van mij? Waar gaat het over?

De voornaamste reden dat ik me in werksituaties verbaal goed kan redden is dat ik de context ken. Ik begrijp het onderwerp en de doelstelling van het gesprek. Privé is dat anders. Wil je dat ik je steun? Ben je op zoek naar tips of heb je liever een discussie? Wil je gewoon wat vertellen of heb je een vraag aan mij? Moet ik je ergens bij helpen of wil je even sparren? Ik kan het allemaal, maar niet tegelijk. Standaard zal ik aandachtig luisteren, zonder je te onderbreken en zonder je af te leiden met prikkels. Omdat ik dat zelf fijn vind als jij dat bij mij doet.

3. Lees niet tussen de regels

De grootste bron van misverstanden zijn verborgen bedoelingen en dubbele agenda’s. Het is mij vreemd. Met ja bedoel ik ja en met nee bedoel ik nee. Als ik me gekwetst voel dan zeg ik dat. Hetzelfde geldt voor als ik iets wil, iets niet wil, iets niet kan of ergens te moe voor ben. Als ik een vraag stel dan wil ik een antwoord. Vertel ik je een verhaal? Dan is het ter kennisgeving. Geen verborgen bedoelingen en dubbele agenda’s. Het klinkt misschien ingewikkeld, maar het is voor mij verwarrend als jij mijn woorden vertaalt naar hele andere woorden. Dan raak ik de draad kwijt en loop vast.

4. Geef geen hints

Ook bij anderen verwacht ik geen verborgen bedoelingen. Dat is naïef, maar het zit er van nature niet bij mij in. Dus als je mij een vraag stelt, dan krijg je antwoord. Wanneer je mij een verhaal vertelt dan neem ik het ter kennisgeving aan. Als je nee zegt terwijl je eigenlijk ja bedoelt, dan heb ik dat niet door. De zin “ik heb het koud” betekent voor mij iets anders dan de vraag “mag de verwarming aan?”. Subtiliteiten zijn aan mij niet besteed. Vaak realiseer ik me pas als ik later het gesprek analyseer dat er een actie van mij werd verwacht.

5. Betrek het niet op jezelf

Veel mensen hebben de neiging om niet alleen tussen de regels te zoeken naar niet bestaande boodschappen, maar dit ook nog op zichzelf te betrekken. Het is voor mij nauwelijks te voorspellen hoe mensen mijn woorden negatief kunnen opvatten. Het leidt regelmatig tot discussies, boosheid en verdriet bij de ander. Dat is jammer, want het is absoluut niet mijn bedoeling. Als ik je iets vertel, dan is het iets dat ik heb meegemaakt of iets dat door mijn hoofd speelt. Het heeft niets met jou te maken.

Als ik zeg dat ik vanochtend iemand zag met ongekamde haren, dan zegt dat niets over jouw kapsel. Wanneer ik vertel dat ik moe ben of me niet prettig voel, dan betekent het niet dat jij de oorzaak bent. Als ik zeg dat ik honger heb dan verwijt ik jou niets en verwacht ik niets van jou. Het is simpelweg een constatering. Ben je wel de oorzaak of verwijt ik je wel wat? Dan zeg ik je dat rechtstreeks. Ik hoop dat je dit bij mij ook doet.

6. Let niet op non verbale communicatie

Nee, ik ben niet boos. Ook niet verdrietig en nee, ik vind mezelf niet zielig. Non verbale communicatie is weliswaar belangrijk voor mij, maar het werkt bij mij anders dan bij anderen. Ik voel je energie en registreer je gedrag en afwijkingen daarop. Wisselende gezichtsuitdrukkingen, stemverheffingen en wilde armgebaren filter ik echter zo veel mogelijk uit om overprikkeling te voorkomen.

De keerzijde is dat ik zelf vergeet dat anderen hierop letten. Het gebeurt vaak dat mij achteraf wordt gevraagd “waarom zei je het niet”, terwijl ik de woorden letterlijk heb gebruikt. Dat mensen zeggen “je zei het op zo’n manier dat ik dacht dat je het anders bedoelde”. Ik ben me er meestal niet van bewust. Non verbale communicatie werkt voor mij nu eenmaal anders. Daarom kies ik mijn woorden zorgvuldig.

Dat ik niet de enige ben bij wie non verbale communicatie anders werkt, lees je bijvoorbeeld via deze link.

7. Verwacht geen vragen

Vertel me alles wat er in je op komt. Ik luister graag naar je en wil alles weten. Maar net als het beantwoorden van vragen is ook het bedenken van de juiste vragen ingewikkeld. Het is geen desinteresse. Integendeel. Ik ben zo druk met het verwerken van jouw informatie dat het bedenken van vragen me alleen maar afleidt van jouw woorden.

8. Besef dat ik soms niet weet wat ik moet zeggen

Op deze momenten realiseer ik me heel goed dat er bepaalde woorden van me worden verwacht. Ik weet alleen niet welke. Soms is een vraag, opmerking of onderwerp gewoon nieuw voor mij. Dan is mijn laatje niet gevuld. Het kan ook zijn dat ik de draad van het gesprek ben kwijtgeraakt, misschien loopt mijn hoofd hopeloos achter met puzzelen of ben ik erg moe. Ik noem dat ‘vastlopen’. Het gebeurt ook wanneer mensen mij een vraag stellen waarvan ik weet dat het antwoord verkeerd gaat overkomen. Dan draait mijn hoofd overuren om de juiste woorden te vinden. Wat overigens bijna altijd mislukt.

9. Vertrouw erop dat ik mijn grenzen ken

Er is mij geleerd dat mensen mijn gedachten niet kunnen lezen. Daarom geef ik mijn grenzen letterlijk aan. In de situatie dat ik echt niet weet wat ik moet zeggen, heb ik geleerd te zeggen “ik weet niet wat ik moet zeggen”. Als ik zeg dat ik iets niet wil, dan betekent het niet dat ik geen zin heb. Nee, dan trek ik een grens om niet overprikkeld of oververmoeid te raken. Ook hier weer geen dubbele agenda’s. De discussies hierover zijn vermoeiend en trekken me leeg. Inderdaad, als je blijft doordrammen dan geef ik uiteindelijk toe. Omdat ik oververmoeid of overprikkeld raak en uit het gesprek wil ontsnappen. De meltdown volgt vanzelf, dus help me en accepteer mijn nee.

10. Zeg het me

Ondanks dat ik zo zorgvuldig mogelijk probeer te communiceren, kan er nog steeds van alles fout gaan. Zo ben ik soms te bondig en soms veel te gedetailleerd. Het is voor mij moeilijk om te raden hoeveel en welke context jij nodig hebt. Zeg het me. Ook als ik je kwets of als mijn antwoord niet is wat jij vroeg, zeg het me. Het is voor mij veel fijner om het direct te horen, dan er achteraf achter te komen.

Tot slot

Terwijl we met elkaar praten is mijn hoofd druk bezig al bovengenoemde punten te compenseren. Ook als je daar niets van merkt. Ik heb 50 jaar ervaring met het analyseren van gesprekken en heb meerdere communicatietrainingen gevolgd. Toen ik jong was had ik dat nog niet, net als mijn kinderen nu en vele anderen met hen. Door mezelf grondig voor te bereiden kan ik mezelf redden. Zelfs dan gaat het niet gemakkelijk. Een gesprek van 5 minuten kost mij meer energie dan een uur hardlopen. Daarom gaan gesprekken in de ochtend meestal beter dan later op de dag en heb ik altijd tijd nodig om ervan te herstellen.

De mensen die menen dat ik “me niet zo druk moet maken en gewoon moet zeggen wat er in mij opkomt”, zijn vaak dezelfde mensen die achteraf zeggen dat ik “dat nooit zo had moeten zeggen” en dat “ik toch zelf ook wel kan begrijpen dat het negatief wordt opgevat”. Nee, niet zonder voorbereiding. Toch kun je het mij – en mijn kinderen en vele anderen – makkelijker maken door bovenstaande tips te volgen. Gesprekken zijn nu eenmaal het fijnst als we elkaar onze verhalen vertellen. Zonder lastige vragen, zoektochten tussen de regels door en verwarrende subtiliteiten. Dat is toch niet zoveel gevraagd?


Meer over autisme en communicatie

Deel deze pagina