Oorzaak en gevolg. Mijn brein gaat daar goed op. Ik heb pas rust in mijn hoofd als ik snap waarom iets gebeurde. Waarom mislukte deze handeling? Hoe kan het dat deze persoon mij verkeerd begreep? Wat deed ik waardoor die ander zo heftig reageerde? Waarvan raakte ik overprikkeld? Waardoor ben ik zo moe? Het is voor mij noodzakelijk om te weten wat de oorzaak was en hoe ik het voortaan kan voorkomen. Mijn hoofd zit vol met deze regeltjes. Ik noem het ‘de laatjes in mijn hoofd’.
Veel van mijn autisme kan ik verklaren doordat prikkels bij mij ongefilterd binnen komen. Ook hierbij is duidelijk sprake van oorzaak en gevolg. Hyperfocus? Simpel, bescherming tegen overprikkeling. Een vol hoofd? Logisch, te veel onverwerkte prikkels. In andere blogs ga ik hier uitgebreid op in. Er is echter een deel van mijn autisme dat ik niet zo logisch kan verklaren. Daar schrijf ik zelden over. Het voelt oncomfortabel. Er is immers geen duidelijke oorzaak en gevolg.
Inbeeldingsvermogen
Waar ik op doel? Ik kan onbekende situaties heel moeilijk inbeelden. Dat heeft invloed op mijn executieve functies, op mijn communicatieve vaardigheden en op mijn sociaal gedrag. Neem bijvoorbeeld instructievideo’s en handleidingen. Ze helpen mij vrijwel nooit. Ik zie namelijk niet voor me waar het verhaal naartoe gaat. Informatie om van de ene stap naar de volgende te komen is onvolledig of ontbreekt. Ook al doe ik nog zo mijn best de stappen te volgen, de eerste keer mislukt het gegarandeerd. Pas nadat ik achteraf het resultaat weet en alle stappen in mijn hoofd meerdere keren heb nagespeeld, weet ik hoe ik het de volgende keer moet aanpakken.
Zo ben ik ook mijn schooltijd doorgekomen. Boeken in mijn hoofd stampen ging me goed af, maar vragen erover beantwoorden niet. Pas nadat ik een vette onvoldoende voor een toets had gehaald, kon ik beredeneren welke antwoorden ze wilden. Vanwege dezelfde reden vind ik het heel moeilijk om aan een nieuwe taak of opdracht te beginnen. Hoe kan ik een activiteit plannen als ik me geen voorstelling kan maken van wat het resultaat moet zijn?
Duidelijkheid
Wanneer iemand begint te praten, kost het mij veel moeite om voor ogen te krijgen wat die persoon probeert over te brengen en wat diens verwachting van mij is. Is het gewoon een verhaal of komt er een vraag? Moet ik een reactie geven, is mijn hulp nodig of moet ik actief luisteren? Voor mij maakt het veel verschil uit. Van de hak op de tak springen is funest. Ik heb al moeite om de eerste verhaallijn te volgen, laat staan als je er van alles bijhaalt.
Als ik op een onbekende plaats of bij onbekende mensen aankom, dan moet ik eerst toekijken wat anderen doen om niet compleet voor paal te staan. Wat overigens regelmatig mislukt, omdat te lang afwachten ook raar overkomt en ik dan onder druk toch de verkeerde dingen doe of zeg.
Het helpt mij enorm als ik snel duidelijkheid krijg. Als jij je verhaal begint met “ik ga je zo een vraag stellen” of “ik ga je een verhaal vertellen, je hoeft niet te reageren”, dan kan ik ontspannen luisteren. Het kost mij minder energie en mijn reacties zijn sneller en beter. In nieuwe situaties helpt het als mensen mij puzzeltijd geven en niet direct oordelen. Dat geeft rust. Laat me even wennen. Vooral in sociale situaties functioneer ik langer en beter als ik me mag ontspannen.
Aanvoelen
Zolang ik iets nog niet concreet heb meegemaakt kun je mij 100 vragen erover stellen, ik kan ze niet beantwoorden. Hoe logisch het voor jou ook moet zijn. Als puber, meer dan dertig jaar voor mijn autisme diagnose, zei ik al dat het leek alsof iedereen een handboek van het leven had gelezen. Behalve ik. Waarom weet iedereen altijd wat de bedoeling is en ik niet? Sinds mijn diagnose hoor ik vaak het volgende neurotypische antwoord: “Zoiets voel je aan”.
Klaarblijkelijk voelen deze mensen aan wat ze zelf willen, hoe ze zich ergens gepast gedragen, wat ze wel en niet kunnen zeggen en wat anderen bedoelen. Ze baseren zelfs hun mening en acties op basis van dit ‘gevoel’. Daar begint het mij te duizelen. Ik snap er niets van.
Meningen en zo
Ik weet echt wel wat ik wil en wat ik van allerlei zaken vind. Dit is echter een proces van overdenken. Voor- en nadelen tegen elkaar afwegen. Daarvoor heb ik voldoende informatie nodig. Als je mij onverwachts om een mening vraagt, dan krijg je hooguit een ervaring van mij te horen. Het blijft mij verbazen dat veel mensen geen context nodig hebben om toch een uitgesproken mening te hebben. Of dat iemand op maandag iets heel graag wil, maar op dinsdag er ‘geen zin’ in heeft. Ik begrijp niet hoe dit werkt en daarom ook niet waarom dit niet bij mij werkt.
De vraag “hoe voel je je?” is voor mij een moeilijke vraag. Ik voel namelijk veel tegelijk. Het eerlijke antwoord is langdurig en saai. Hetzelfde geldt voor vragen als “hoe was je weekend?’ of “wat wil je morgen eten?”. In het eerste geval kan ik een gedetailleerd verslag van het weekend geven en in het tweede geval een uitgebreide lijst van wat ik wel en niet lust. Concrete feiten.
Literatuur
Over dit onderwerp is veel geschreven. Niet-autistische onderzoekers en therapeuten schieten echter zover door dat het belachelijk wordt. Hele hoofdstukken en artikelen over gebrek aan inlevingsvermogen, geen betekenis kunnen verlenen aan informatie of verbanden niet kunnen herkennen. Ik zie meerdere betekenissen en verbanden, ik weet alleen niet welke jij bedoelt.
Artikelen en theorieën hierover door mensen met autisme beschrijven vaak wél herkenbare situaties en gevolgen. De oorzaak kennen ze toe aan een andere beleving, andere drijfveren en een hele andere manier van kijken naar henzelf en de wereld. Ik vind het reuze interessant en heb op mijn website snelkoppelingen staan. Maar ik kan het niet uitleggen. Er is voor mij geen duidelijke oorzaak-gevolg.
Hoe het bij mij werkt
Als je mij jaren later op dezelfde plek terug zet, of in dezelfde situatie, dan voel ik exact hetzelfde als de vorige keer. Er vormt zich een compleet beeld in mijn hoofd, inclusief bijbehorende emoties en andere prikkels. Wanneer je deze beelden bij mij oproept, bijvoorbeeld tijdens een gesprek, dan gebeurt hetzelfde. Ik beleef het in mijn hoofd opnieuw. Zo kan ik me gemakkelijk in mensen inleven als ik een soortgelijke situatie heb meegemaakt.
Wanneer ik iets nog nooit heb meegemaakt, kun je mij toch een volledig beeld geven van die situatie. Zo ervaar ik precies hoe het voor jou moet zijn geweest en zit het voor altijd in mijn hoofd. Alsof ik het zelf heb meegemaakt. Verder kan ik ook goed beredeneren. Daar heb ik wel wat meer tijd voor nodig, maar dan kom ik meestal ook wel tot een waterdicht verband tussen oorzaak en gevolg.
Mocht ik nog steeds de bedoeling niet weten, dan probeer ik gewoon iets. Als het resultaat niet is wat er wordt verwacht, dan denk ik er over na en doe het de volgende keer beter. Net zolang tot het goed is. Dat werkt al sinds mijn jeugd. Met geduld en doorzettingsvermogen kom ik er uiteindelijk altijd.
Vragen stellen
“Als het niet duidelijk is kun je toch vragen stellen.” Deze tip krijg ik vaak. Er zijn inderdaad mensen die heel geduldig iedere vraag beantwoorden. Deze groep is echter ver in de minderheid. Heel vaak herhalen mensen gewoon dezelfde woorden, maar dan luider. Of ze raken geïrriteerd. Ik hoor zo vaak “dat is toch logisch”, terwijl wat ze zeiden voor mij vijf verschillende betekenissen kan hebben. Nee. Het stellen van vragen werkt niet voor mij.
Conclusie
Mijn brein werkt met oorzaken en gevolgen. Als ik dit doe, dan gebeurt er dat. Of als ik dat resultaat wil, dan moet ik dit doen. Daarvoor heb ik een herinnering of een volledig beeld nodig. Pas dan kan ik afdoende handelen of reageren. Mijn hoofd vult geen ontbrekende informatie aan.
Misschien ligt de verklaring in onderprikkeling. Mijn honger-, dorst- en fysieke pijnprikkels verdwijnen immers ook vaak ongemerkt tussen de overweldigende geluid-, licht- en andere omgevingsprikkels. Misschien is het aanvoelen van bedoelingen en context een geautomatiseerde reactie op prikkels die door mij niet worden opgepikt. Of misschien heb ik inderdaad zo’n ander referentiekader, dat ik andere informatie nodig heb. Of komt het omdat ik een beelddenker ben. Ik weet het niet.
Wat ik wel weet is dat het invloed heeft op mijn dagelijkse functioneren en dat het niet erg is. Zolang ik puzzeltijd krijg en van mijn fouten mag leren, kom ik er ook. Op mijn eigen manier. Ik kan alleen niet uitleggen waarom.
Meer over dit onderwerp: